Kus me veel mijn liefste
Zingt ze in een rode jurk
De Franse taal versta ik niet
Maar die woorden wel.
Dit lied kende ik natuurlijk wel, vooral in de Spaanse versie, er zijn veel uitvoeringen van. Wat ik niet wist is dat het geschreven is door de Mexicaanse componiste Consuelo Velázquez (1924-2005).
Wikipedia schrijft over haar: Velázquez begon als pianiste en zangeres. Later ging zij componeren. Met het in tientallen talen vertaalde en door veel zangers gezongen lied Bésame mucho uit 1941 werd zij wereldberoemd. Daarnaast schreef zij ook nog andere romantische liederen zoals No me pides nunca en Déjame quererte.
De Rode Ibis leek me een passend beeld bij deze Franstalige uitvoering van Tatiana Eva-Marie & Avalon Jazz Band.
Twee vrouwen
De een loopt op, de ander neer
Op straat, half negen ongeveer
Waar de buitenlamp is aangegaan
Blijven beiden even staan
Ze praten over tante Mien
En heb je buurman al gezien
Een hondje blaft op straat
Waarna elk haar weg weer gaat
Een alledaags tafereel. Ik kijk uit het raam en zie twee vrouwen die op straat lopen. Waar gaan ze naar toe? Dat weet ik niet.
Ze komen elkaar tegen en maken een praatje. Waarover praten zij? Dat weet ik ook niet, ik kan er alleen maar naar gissen.
Ik krijg er vaak een goed gevoel bij. Mensen die elkaar zien, even stoppen, even contact maken en dan weer doorgaan. Zelf kom ik vaak niet verder dan een knikje en loop door.
Dwarrelen is heerlijk
Dwarrelen is fijn
Dwarrelen is leven
Dwarrelen is zijn
De wind blaast door de bomen
‘t Is herfst, nu gaan de bladeren los
Een kleurenpracht die regent
Dit is een regenbomenbos!
Dwarrelen is heerlijk
Dwarrelen is fijn
Dwarrelen is leven
Dwarrelen is zijn
De zon schijnt op de takken
Tovert groen en geel en rood
Bomen die een feestje geven
Een herfstbos dat het leven showt
Dwarrelen is heerlijk
Dwarrelen is fijn
Dwarrelen is leven
Dwarrelen is zijn
Buiten draag ik graag een hoedje
Als bescherming tegen zon en wind
Dat is belangrijk ja, want anders moet je
Misschien wel binnenblijven vrind
Bescherming? Dat kan de wind niks schelen
Die blaast en rukt en trekt mijn hoedje los
De oude Boreas wil met mijn hoedje spelen
En blaast hem rollend richting donker bos
Ik rep rap achter mijn hoedje aan
Maar telkens als ik hem bijna pak
Spant Boreas zich extra aan
En blaast mijn hoedje verder weg, die zak!
De wind lacht terwijl ik huil
Dat hoort toch andersom te wezen?
Nu rolt mijn hoedje in een diepe kuil
Voor zijn vorm valt veel te vrezen
Ik klim de kuil in, vol goede moed
Maar glij plotsklaps naar beneden
Mijn lijf doet pijn, maar de strijd is wel gestreden
Want ik beland er plettend bovenop: mijn hoed!
