In de verte klinkt muziek:
Violen en een gitaar. En ook, uniek,
getrommel op een soort van trommelvel.
De geur van het pas gemaaide gras
hangt in de lucht.
De warme zon schijnt op mijn huid,
ik zucht. Een koppel eenden vliegt voorbij
met veel geluid. Zij zijn gewis
op zoek naar een plek waar water is.
De tijd stond nooit eens even stil voor mij.
Maar hier – hier bijna wel.
In het oude park
achter de waterput
in de schaduw
van de lindeboom
stond een bankje
van papier.
Hoe dat kan
dat weet ik niet
het stond er
al heel lang
wij kinderen
kwamen altijd hier.
Ons bankje,
volwassen mensen
zien zo’n bankje niet
ons bankje,
ons bankje
van plezier.
Maar het donker kwam
je ging, het regent dat het giet
zoals dat zo dikwijls
in het leven gaat;
alleen nog in gedachten
op ons bankje hier.
Gedachten
zijn het echte leven niet,
ik wil iets doen
ik wil op zoek
ik vind ons bankje wel
ik vind wel een manier.
Langzaam loop ik op het pad
en lees de namen
van hen die waren
voordat
wij hier liepen samen
Bij deze stille stenen
voor hen hier opgericht
- koude letters in graniet
bewenen
wij die hier nu ligt
Op de drempel bleven wij nog even staan
om te kijken naar elkaar. Een klein moment
van bezinning voordat wij verder gaan
Dan een stap naar voren; het nieuwe jaar is pril
De beste wensen voor jezelf en ieder die je kent
En vul je tijd met liefde, dan staat je tijd nooit stil.
Oudejaarsdag, de laatste dag van ‘t jaar
Dat is voor mij een oliebollenfeest
In olie gebakken en lekker gaar
Oudejaarsdag, de laatste dag van ’t jaar
In de winter zoek je warmte bij elkaar:
Hoe is dit jaar voor jou geweest?
Oudejaarsdag, de laatste dag van ‘t jaar
Dat is voor mij een oliebollenfeest!