
Langzaam loop ik het pad af naar beneden
En hoor het zachte knarsen van het grind
Daar is ons huis, de tuin uit mijn verleden
Terwijl ik verder loop word ik weer kind
Moeder zet thee voor de dorstige kelen
Van die sterke mannen daar aan het werk
Vanaf het gras waarop wij kinderen spelen
Rolt een kleine bal naar het bloemenperk
Die tijd bestaat in mijn herinneringen
Ik kan er in mijn dromen nog naar toe
En beleef dan die vele kleine dingen
Van toen, die ik nu nog zo zelden doe
Ik groeide op - die tijd is niet gebleven
Niet langer kind, zo gaat dat in het leven
'Waar blijft de tijd?', verzucht ik wel eens. En in een filosofische bui denk ik: bestaat tijd eigenlijk wel?
Ik las een boek van een vrouw die herinneringen ophaalt uit haar jeugd. Tijdens het lezen denk ik onwillekeurig aan mijn jeugd. Waar ik woonde, waar ik opgroeide en speelde, wat mijn ouders deden. En voor ik het weet loop ik dat pad af naar beneden en ben ik weer daar in die tijd.
Pas na een tijdje keer ik terug naar de wereld van dat boek.

Op dit bankje in de zon zit ik
Het is nog vroeg
In de verte blaffen honden
Vogels zingen hen toe
Merels, mussen en ook vinken
Zelfs de meesjes zingen mee
Ganzen hoor ik gakkend vliegen
Ze vliegen telkens met z'n twee
De dag is net begonnen
In deze kleine tuin
Het is nog vroeg
En op dit bankje in de zon zit ik

Ambitieus was hij
Hij wilde ergens komen
Hij wilde hogerop
Daar liep hij altijd van te dromen
Het hield nooit eens even op
Bij storm of tegenslag, hij zette door!
't Zat altijd in zijn kop
Hij bleef altijd in datzelfde spoor
En zo liep hij - aan haar voorbij
'Dat is niet goed voor mij', sprak zij toen droog
'Want jij kijkt nooit opzij, alleen omhoog!'
Dit is eigenlijk hetzelfde thema als en een variatie op het gedicht 'Omhoog!', maar dan in het rijmschema van een Elftal.

Ambitieus was hij
Hij wilde verder komen
Verder naar de top
Hij wilde verder komen
Hij keek omhoog
Hij zette door
Verder naar de top
Maar onderweg
Liep hij haar voorbij
Hij wilde verder komen
Hij bleef niet staan
Steeds verder gaan
Maar onderweg
Liep hij alleen
En miste haar
'Dat kwam', zei hij onlangs tegen mij,
'Doordat ik alleen omhoog keek
En niet opzij'